In mei 1873 kon Antwerpen zich sterk maken: de eerste Vlaamse paardentramlijn bevond zich op Antwerpse bodem en verbond Berchem Kerk met de Meirbrug. Al snel werd het Antwerpse tramnet uitgebreid tot een compact stedelijk kluwen. Vanaf 1902 werd het volledige net geëlektrificeerd. De oudste elektrische tram van Antwerpen overleefde verscheidene verbouwingen en een carrière als werkwagen, en staat nu te pronken in het museum. De toenmalige Antwerpse trammaatschappij (Compagnie Générale des Tramways d’Anvers) bouwde verschillende reeksen trams in eigen beheer. De meeste Antwerpse museumtrams zijn dan ook ‘eigen fabrikaat’.
Net zoals bij de andere Belgische trambedrijven kwam de tram in de jaren ’50 sterk in de verdrukking. Van de achttien tramlijnen die op het einde van de Tweede Wereldoorlog de stad bedienden, werden er maar liefst acht tot buslijn omgevormd. Met de komst van de PCC werd de tram gered. Ook van dit type tram behoort het oudste exemplaar tot de collectie van het museum. Verscheidene types bussen van de toenmalige MIVA (Maatschappij voor Intercommunaal Vervoer te Antwerpen) vervolledigen de kijk op de geschiedenis van het openbaar vervoer in de metropool.